woensdag 7 november 2007

Gemiste Kansen 16

Deel 16 kon ik toch nog wat voortijdig afkrijgen, dus hier is hij dan. Het volgende deel verschijnt volgende week. Veel pret ermee ^^


Schaapjes zijn schattig op gewone dagen, maar dit was geen gewone dag. Voor zover ik wist zou er niet snel een normale dag komen. Sarah zei sorry tegen me na haar gesprek. Het bleek dat Steph wat vrij bizarre dingen gezegd had. Als zelfs een andere vrouw haar niet meer begreep, moest het wel héél erg zijn. We lieten de blaters voor wat ze waren en wandelden terug naar de markt, vergezeld door een onaangename stilte. Zo'n stiltes deden me altijd denken aan spookdorpjes in het wilde westen. De wind die het kurkdroge zand opblaast, piepende scharnieren van de deuren, en een soort struik die over straat rolt. Allemaal geluiden, maar vreemd genoeg drukken ze stilte uit. “Dan ga ik maar eens.” zei ik toen we aankwamen. Ze knikte enkel en vertrok.

Geen avond om uit te gaan. Een filmpje, een boekje, en dan met open ogen staren in de duisternis. Welke dromen of nachtmerries zouden me bezoeken, als ik er al had? Het duurde uiteindelijk niet lang of ik lag te kwijlen in mijn hoofdkussen. Toen ik wakker werd met een uitgedroogde mond, hadden geen nachtmerries me geteisterd. Er was niets geweest. Het raam toonde me een grijzig wolkendek. Geen zon voor vandaag. De normaalste zaak van de wereld in deze tijd van het jaar, behalve als je ten zuiden van de evenaar woonde. Ik stond op, waste me wat, en plofte me voor de televisie met een pot cornflakes. Nostalgie deed me teruggrijpen naar kinderprogramma's. Gezien het na een kwartier al ergerlijk werd, zette ik het ding maar terug uit. Steph, Steph, Steph. Haar naam ratelde als een dobbelsteen in mijn hoofd. Ik moest haar bereiken.

Ze nam op. “Hey schat, hoe gaat het?” klonk het opgewekt door de telefoon. Wat voor vraag was dat? Sarah maakte dus geen grapje toen ze vertelde dat Stephanie vreemd deed. “Wel lieverd, behalve het feit dat je je polsen oversneed na ons nachtje samen, dat ik een klap mocht vangen van je vader omdat hij de schuld op mij steekt, en me werkelijk afvraag hoe krankzinnig mijn “vriendin” is, gaat het me perféct voor de wind. Ik bel om te weten hoe het met jou gaat, wat je verdomde problemen zijn dat je zo'n stommiteiten begaat. En vooral, of je gelooft dat ik samen wil zijn met iemand die in een instelling hoort.” Misschien was ik wat bot, maar waarom zou ik liegen? De volgende twintig seconden was het stil, behalve een gesmoorde huilbui die door de telefoon kwamen. Toen opeens snikte ze de drie magische woorden: “Het spijt me.” Op dat moment wist ik hoe de Joden zich voelden na de tweede wereldoorlog toen de Duitsers zeiden: “Wir haben es nicht gewusst.” Een moorddadige bui onderdrukkend vertelde ik dat het mij OOK speet, en dat het voorbij was. Finito, gedaan, einde. De telefoon kraakte wat toen ik hem dichtgooide. Wachten op een reactie zou toch een verspilling van tijd geweest zijn. De examens kwamen eraan, ik wou het niet moeilijker voor mezelf maken dan het al was.

Geen opmerkingen: